Onderzoeker van de week: Elly Hol

Onderzoeker Elly Hol

Klein skeletje, grote gevolgen

​Elke lichaamscel dankt zijn vorm aan  een piepklein skeletje. Dit ‘cytoskelet’ geniet speciale interesse van professor Elly Hol. Aan het UMC Utrecht onderzoekt zij de relatie tussen het cytoskelet en glioma’s: dat zijn zeer kwaadaardige hersentumoren.

“Dat cytoskelet is er niet alleen om structuur te geven aan de cel. Het vormt een link met de buitenwereld en geeft informatie door van buiten de cel naar binnenin”, aldus de onderzoeker. “Wat we bij glioma’s zien, is dat er moleculaire veranderingen in het cytoskelet optreden. Daardoor worden de tumorcellen agressiever.”

Met handgebaren legt ze uit hoe het werkt: “Tumorcellen scannen hun omgeving via het cytoskelet. Ze voelen hoe de wereld aan de buitenkant van de cel is en kunnen zich vervolgens zó door hun omgeving heen trekken. Op die manier kunnen gliomacellen heel flexibel door de hersenen bewegen. Die agressiviteit maakt dat patiënten na de diagnose gemiddeld maar 14 maanden te leven hebben”, schetst Hol.

Remmen met patiëntenmateriaal

In dit onderzoeksproject wil ze proberen dit proces af te remmen. “We kunnen de moleculaire veranderingen in het cytoskelet nabootsen in kweekbakjes. En er zijn ook stofjes waarmee je zo’n veranderd cytoskelet weer terug kunt krijgen in de originele vorm. Als we nou precies weten wat er gebeurt in een tumorcel die type A van een skelet maakt in plaats van type B, dan kunnen we de cel in de richting van type B duwen.”

Ik ben erg blij dat KWF het belang inziet van fundamenteel onderzoek.

Door diverse samenwerkingen gaat het onderzoek verder dan alleen een schaaltje in het laboratorium. “Ik werk samen met een neurochirurg hier in het UMC Utrecht, Pierre Robe. In ons ziekenhuis worden jaarlijks een paar honderd patiënten geopereerd. Hun tumormateriaal is belangrijk voor mijn onderzoek. De tumorcellen van patiënten kunnen we injecteren in geweekte minihersentjes. Daarnaast werk ik nauw samen met Jacco van Rheenen (Nederlands Kanker Instituut): hij maakt het mogelijk om live te zien hoe tumorcellen migreren door het hersenweefsel.“

Het onderzoek duurt 4 jaar, maar zal nog niet direct een medicijn opleveren. Het zit nog in de fase daarvoor. “Ik hoop dat we in dit project vast kunnen stellen hoe de veranderingen in cytoskeletten samenhangen met de maligniteit en hoe je daarop in kunt grijpen. Als dat slaagt, is het mooie wel dat hier binnen het UMC Utrecht snel een klinische trial opgestart kan worden. De artsen en neurochirurgen staan zeer open voor samenwerking met medisch biologen. Omdat de ziekte zo heftig en agressief is, zijn ook patiënten veelal bereid om mee te doen aan zulke studies.”

Het belang van nieuwsgierigheid

“Ik kijk dan wel naar zo’n klein cytoskeletje”, vervolgt Hol, “ maar die heeft wel echt invloed op hoe de patiënt zich voelt en hoe agressief de tumor is. De glioma zelf is een groot probleem, maar door de reactie van de hersenen daarop krijgen patiënten ook nog eens last van cognitieve klachten. Als we dat nou eens af kunnen remmen, dan kun je die mensen een beter leven geven. En uiteindelijk hopelijk ook de tumor stoppen, hoewel het nu nog niet zover is.”

Ik vind dat je wetenschappers de kans moet geven om uit te zoeken hoe het nou precies zit met zo’n skeletje.

Daarmee hoopt de professor de brug te slaan van laboratorium naar kliniek. Maar bovenal wordt ze gedreven door de wil om uit te zoeken hoe het nou precies zit, met die kleine skeletjes. “Wat mensen willen horen, is dat je patiënten wilt genezen. Natuurlijk wil ik dat, maar dat kan ik niet in mijn eentje. Als ik iets ontdek, krijg ik het niet naar de kliniek. Daar heb je partners voor nodig. Ik ben dan ook erg blij dat KWF het belang inziet van fundamenteel onderzoek. In Nederland heb je steeds meer de trend dat onderzoek patiëntgebonden moet zijn. Maar ik vind dat je wetenschappers de kans moet geven om uit te zoeken hoe het nou precies zit met zo’n skeletje, welke eiwitten daarin zitten en hoe dat dan gerelateerd is aan een tumor. Fundamenteel onderzoek is de bron van nieuwe behandelingen.”