Prostaatkanker opsporen op maat

man in gesprek met arts

In zijn ruim 20 jaar als afdelingshoofd Urologie aan het Erasmus MC, heeft prof. Chris Bangma veel geleerd over prostaatkanker. En nieuwe technieken zien ontstaan om de ziekte beter op te sporen én te behandelen. Toch zou hij juist die opsporing graag verder verbeteren. Daar werkt hij de komende jaren aan dankzij de steun van KWF-donateurs. Samen met een onderzoeksteam vanuit verschillende Nederlandse universiteiten en ziekenhuizen, maar ook met patiënten en burgers zelf.  

De uitdaging bij prostaatkanker is: er zijn tumoren die zó langzaam groeien, daar heb je gedurende je leven eigenlijk geen last van. Maar er zijn ook tumoren die uitgroeien en uitzaaien. En uiteindelijk dodelijk zijn. Daarom is advies op maat belangrijk. 

prof. Chris Bangma

Risicogebaseerd zorgpad

Het komt nu nog vaak voor dat tumoren worden ontdekt (en behandeld) die eigenlijk geen behandeling nodig hebben. En sommige agressieve tumoren worden juist niet op tijd gevonden. Elk jaar krijgen zo’n 15.000 Nederlandse mannen de diagnose prostaatkanker. En overlijden jaarlijks ruim 3.000 mannen aan deze ziekte. Bangma en zijn collega’s willen een nieuw zorgpad inrichten dat rekening houdt met de verschillende risico's die verschillende groepen mannen lopen. Het doel is uiteindelijk om die agressieve kanker beter te vinden, en het onnodig behandelen van tumoren te verminderen.

Hoe? Dat begint al in de communicatie: een man moet weten wanneer het verstandig is om naar de huisarts te gaan. Bij de huisarts zelf is het belangrijk om samen te beslissen of een PSA-test en echografie nodig is. En wie wordt doorverwezen naar het ziekenhuis. Waar de arts vervolgens met een MRI-scan bepaalt of een biopsie moet volgen. En of behandeling nodig is wanneer een man prostaatkanker blijkt te hebben. Of dat een behandeling ook kan wachten, waarbij hij wel regelmatig op controle komt.

1. Communicatie

"Het begint in feite bij de burger zelf. Dus bij de mannen die vragen hebben over prostaatkanker. En voor de keuze staan om naar de huisarts gaan. Maar ook bij mannen die nu niet weten dat ze risico lopen of wat ze daaraan kunnen doen. Om te stimuleren dat de juiste groep mannen naar de huisarts gaat, willen we in dit project voorlichting ontwikkelen op een manier die aansluit bij hun belevingswereld. We gaan daarvoor informatie op maat maken. Ook met hulp van nieuwe manieren zoals animaties, of met een game. Op die manier kun je mensen beter ondersteunen om een goed besluit te nemen. Of om om te gaan met risico’s en hen daarbij ondersteunen. Vanuit de Radboud Universiteit is onder meer professor Enny Das bij dit project betrokken. Zij is hoogleraar Communicatie en Beïnvloeding.

2. Bij de huisarts

De huisarts heeft een belangrijke rol. Ondanks richtlijnen, zijn er verschillen tussen huisartsen. Bijvoorbeeld om wel of geen PSA-test te doen. Of door te verwijzen naar het ziekenhuis. Daarom gaan we met huisartsen in gesprek. Waarbij we huisartsen én mannen gaan ondersteunen met de Prostaatwijzer. Deze helpt hen om samen te beslissen over het doen van een PSA-test, een echografie en of verwijzing naar het ziekenhuis nodig is.
 
Aanvullend onderzoeken we in dit project hoe goed een al bestaande urinetest het verschil kan zien tussen een hoog en een laag risico op prostaatkanker. De test wordt al gebruikt in het ziekenhuis. Maar nog niet bij mannen die bij de huisarts komen en nog geen diagnose hebben. We willen onderzoeken of het huisartslaboratorium deze test goed kan doen. En of dat inderdaad kan ondersteunen bij het wel of niet doorverwijzen naar het ziekenhuis. Bij dit project sluiten diverse huisartsenpraktijken in de regio’s Amsterdam en Rotterdam aan.

3. In het ziekenhuis

Ook in het ziekenhuis kunnen we het zorgpad verder verbeteren. Traditioneel werd prostaatkanker gediagnosticeerd met een biopsie, waarbij de arts met een naald stukjes weefsel uit de prostaat haalt. Tegenwoordig hebben we met MRI-scan een techniek waarmee je vaak prostaatkanker in beeld kunt brengen. En daardoor beter kunt beslissen of een biopt nog nodig is. Maar ook hier zijn verschillen: de MRI-scan wordt nog niet overal gebruikt en radiologen kunnen van mening verschillen over wat ze op het MRI-beeld zien. Daarom gaan we de inzet van artificiële intelligentie (AI) onderzoeken. We denken dat de computer hier heel goed bij kan ondersteunen. En dat de computer kan herkennen wanneer er geen sprake is van een agressieve tumor. Zo wint de radioloog tijd om juist de MRI-beelden van de tumoren met een hoger risico goed te beoordelen. En kunnen we mannen met een onschuldige tumor de mogelijke bijwerkingen van een biopsie of behandeling besparen.”

Samenwerken aan nuttige zorg

Voor Bangma komt in dit project veel samen van wat hij zo leuk vindt aan zijn werk. “Ik heb in mijn carrière veel gewerkt binnen nationale en internationale onderzoeksverbanden. Ik vind het altijd ontzettend mooi werk om partijen bij elkaar te brengen rondom zorg die nuttig en gepast is. Daarom ben ik ook zo enthousiast over dit project! Om samen met burgers en specialisten te bekijken hoe we de opsporing kunnen verbeteren. En zo die agressieve tumoren terug kunnne dringen. Ik ben enorm blij dat we hier de komende jaren mee aan de slag kunnen. Zodat uiteindelijk vroege opsporing en behandeling op maat mogelijk worden.”