Meer tijd dankzij HIPEC

Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis

Eierstokkanker: betere overleving met HIPEC

De vooruitzichten bij eierstokkanker hangen sterk af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt. Helaas is op het moment van diagnose bij 3 van de 4 vrouwen al sprake van uitzaaiingen in de buik. Wanneer dit het geval is, blijkt 5 jaar na de behandeling nog ongeveer een derde van de vrouwen in leven te zijn.

Uit recent onderzoek blijkt dat een HIPEC-behandeling bij een bepaalde groep patiënten dit percentage met 10% kan laten stijgen. HIPEC houdt in dat vrouwen tijdens de operatie een buikspoeling met verwarmde chemotherapie krijgen. Dit belangrijke onderzoek werd uitgevoerd in 6 academische centra en is mede mogelijk gemaakt door donateurs van KWF.

Grondig onderzoek

De studie ging in 2006 van start, onder leiding van dr. Willemien van Driel. Zij werkt als gynaecoloog-oncoloog in het Antoni van Leeuwenhoek, een ziekenhuis waar de HIPEC-behandeling al jaren wordt uitgevoerd. “Dat gebeurde met name bij darmkanker. Maar omdat eierstokkanker zich vaak beperkt tot de buik en eierstokkanker in het algemeen gevoelig is voor chemotherapie, was het een vrij logische gedachte om de behandeling ook bij deze tumorsoort in te zetten. In Nederland kun je behandelingen echter niet geven als er geen wetenschappelijk bewijs voor is. Daarom zijn we deze studie gestart.”

De bijdrage van donateurs is ontzettend belangrijk: daardoor kunnen we dit soort onderzoek blijven doen.

In dit onderzoek werden 245 vrouwen met eierstokkanker stadium III, waarbij het niet mogelijk was om in eerste instantie een operatie te doen, verdeeld over 2 groepen. De ene groep kreeg de standaardbehandeling: chemotherapie, operatie en weer chemotherapie. Bij de tweede groep werd tijdens de operatie een buikspoeling met verwarmde chemotherapie toegevoegd. 

Het grondige onderzoek nam veel tijd in beslag, 10 jaar, maar het resultaat mag er wezen: “Als je van 30% overleving naar 40% gaat, dan is dat een toename van 10%. Als je kijkt naar alle onderzoeken die er de afgelopen jaren gedaan zijn, dan zijn er eigenlijk geen studies die zo’n verbetering laten zien. Toen we de resultaten presenteerden aan de deelnemende centra was iedereen dan ook heel blij!”

Als de HIPEC wordt opgenomen in de behandelrichtlijn en overeenstemming met zorgverzekeraars is bereikt over vergoeding, kunnen vrouwen naar verwachting vanaf 2018 worden behandeld in één van de HIPEC-centra.

Nieuwe ontwikkelingen

Van Driel verwacht ondertussen niet dat de ontwikkelingen voor deze patiëntengroep stil blijven staan: “Het is belangrijk om in beeld te brengen wat maakt dat een cel een tumorcel wordt. En om dan te bekijken wat de aangrijpingspunten zijn om dit mechanisme specifiek aan te pakken. Dan krijg je therapie op maat. Daarnaast verwacht ik ook dat immunotherapie zich in de toekomst verder zal ontwikkelen.”

Zelf blijft ze aan die ontwikkelingen bijdragen door zorg en onderzoek te combineren: “De combinatie is druk. Patiëntenzorg slurpt veel tijd op, en heeft altijd voorrang. Het doen van onderzoek geeft echter veel energie, zeker als het mooie uitkomsten oplevert waarmee je verder kan. Dat is de kers op de taart, omdat hiermee de vooruitzichten voor deze patiëntengroep aanzienlijk verbeterd wordt. De bijdrage van donateurs is ontzettend belangrijk: daardoor kunnen we dit soort onderzoek blijven doen. Dit brengt ons iedere keer weer een stapje dichter bij de ontrafeling van deze ziekte waarmee we uiteindelijk de behandeling voor deze ziekte kunnen verbeteren.”