Alpe-onderzoeker in de spotlight: Hans Jacobs

Portretfoto onderzoeker Hans

Diagnostiek op maat bij de ziekte van Kahler

Diep weggestopt tussen een grote hoeveelheid groen ligt het Radboudumc in Nijmegen. Een ziekenhuis waar niet alleen wordt behandeld, maar ook toonaangevend (kanker)onderzoek wordt verricht. Bijvoorbeeld door medisch immunoloog dr. Hans Jacobs. Hij werkt samen met collega’s van het Erasmus MC aan een methode die het mogelijk moet maken om patiënten met de ziekte van Kahler een behandeling op maat te geven. Of zoals hij zelf zegt: “Een optimale behandeling begint met diagnostiek op maat".

De ziekte van Kahler is nog niet te genezen, maar met de juiste behandeling kunnen patiënten lang leven met de ziekte.

“Het gaat hier om een ernstige vorm van bloedkanker”, vertelt Jacobs. “De ziekte van Kahler ontstaat vanuit het beenmerg. Daarin zitten de stamcellen die kunnen uitgroeien tot allerlei bloedcellen, zoals rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Bij Kahler gaat het mis, omdat een bepaald celtype in het beenmerg gaat woekeren. Overal waar je beenmerg hebt, treedt dit op. In de schedel, wervelkolom, het bekken. De kwaadaardige cellen nemen dan de ruimte in van de andere cellen. Dat geeft botklachten, zoals spontane breuken, bloedarmoede en infecties. De klachten zijn duidelijk en specifiek dus de diagnose is vaak ‘straightforward’.”

Wie krijgt welk geneesmiddel?

Het proces daarna is een stuk minder straightforward. “Het is een ongeneeslijke ziekte. Door de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen is het tegenwoordig wel zo dat patiënten nog lang kunnen overleven. Gemiddeld zo’n 5 tot 7 jaar, met uitschieters ver naar boven. Er zijn patiënten die hier al 20 jaar op controle zijn. Maar als we die nieuwe geneesmiddelen voor zoveel mogelijk patiënten effectief in willen zetten, moet wel per patiënt duidelijk zijn wat de ziekteactiviteit is. Dus hoeveel ‘verkeerde’ cellen er nog zijn. Daar treedt direct een probleem op: met de huidige testen is een lage ziekteactiviteit niet meer aan te tonen, terwijl de ziekteactiviteit er wel degelijk nog is. Dat is belangrijk, want artsen willen sturen: die nieuwe geneesmiddelen zijn duur en zorgen soms voor bijwerkingen, dus die wil je inzetten bij de patiënten die er ook écht baat bij hebben.”

De nieuwste geneesmiddelen zijn duur en kunnen bijwerkingen geven. Die wil je alleen inzetten als ze echt baat hebben.

Daarom is het belangrijk om patiënten onder controle te houden en herhaaldelijk de ziekteactiviteit te meten, zodat duidelijk wordt of de behandeling aanslaat. Maar de manier waarop lage ziekteactiviteit nu wordt gemeten is geen ideale optie voor Jacobs: “Dat gebeurt met een beenmergpunctie. Eenmalig kan dat wel, maar het heeft niet onze voorkeur om patiënten langere tijd te monitoren. De punctie is belastend voor de patiënt. Bovendien verschilt de ziekteactiviteit in de verschillende botten, dus is op één plek zo’n punctie doen niet ideaal om een goed beeld te krijgen.”

Wat bloed zegt over de ziekte

De oplossing? Een bloedtest. Dat is een stuk makkelijker af te nemen. Maar het analyseren daarvan heeft wel voeten in de aarde. En dat is het stuk waar de enthousiaste onderzoeker in dit project naar kijkt.

“We maken gebruik van de methode massaspectrometrie. Daarmee meet je heel gevoelig eiwitten in bloed. We meten eiwitten die uniek zijn voor de patiënt en die zijn verhoogd in het bloed. Iedereen die we hierover spraken, was enthousiast. Genetici, specialisten op het gebied van massaspectrometrie: allemaal gaven ze aan dat het met hun technieken wel mogelijk moet zijn. Toen hebben we het bij een eerste patiënt getest.”

Jacobs werd beloond met een heus ‘eureka-moment’: “Waar de huidige diagnostische technieken ophouden, vonden wij met onze methode nog wél een signaal voor de ziekteactiviteit. Dat willen we doortrekken in dit project door deze methode voor veel meer patiënten te testen. Dat is belangrijk om meer informatie over de logistiek en toepasbaarheid van zo’n test te krijgen.”

Onderzoeken ondernemen

“Wat leuk is, is dat we al samen met de industrie kijken naar hoe we dit kunnen vertalen naar daadwerkelijke diagnostiek. Naast onderzoeker word je daardoor ook een beetje ondernemer”, vervolgt Jacobs.

Waar de huidige diagnostische technieken ophielden, maten wij met onze methode nog wél ziekteactiviteit.

Hij weet dat bedrijven zo hun belangen hebben, maar spreekt van een goede, gelijkwaardige sfeer: “Ik zie het als een win-winsituatie. Ik heb goede partners gevonden en we stimuleren elkaar ook. Zij zijn geïnteresseerd in onze voortgang en vragen geregeld of we al ideeën hebben over hoe we de toepassing in de kliniek krijgen. Ik weet op mijn beurt heel duidelijk wat ik belangrijk vind en dat moet op het eind van de streep dan ook worden gehaald.”

Wat dat is? “Met mijn werk wil ik eraan bijdragen dat het per patiënt mogelijk wordt om te bekijken hoe die ervoor staat, zodat we kunnen voorspellen of iemand goed op een bepaalde behandeling reageert. Dat moet leiden tot het beste behandeltraject voor iedere patiënt. Dat is het mooie van dit bruisende project: het gaat om fundamenteel laboratoriumwerk dat een duidelijke klinische meerwaarde heeft.”