Kanker en emoties: het verhaal van Henriëtte

Henriëtte portret

'Toen begonnen de nachtmerries en paniekaanvallen'

​Henriëtte kreeg in 2015 de diagnose nierkanker. Haar nier werd verwijderd. Tijdens haar herstel kreeg zij last van paniek- en angstaanvallen. Zij heeft geleerd om daar mee om te gaan. Maar dat wil niet zeggen dat het haar altijd lukt om ze uit te bannen.

“Het bericht kwam op het moment dat onze jongste dochter de volgende dag 5 maanden stage zou gaan lopen in België. Dus maakte ik me vooral zorgen over hoe en wanneer ik het mijn dochters moest vertellen. En mijn moeder van 81. Want mijn vader was 2 jaar daarvoor overleden aan kanker. Ik dacht: Jeetje, hoe moet ik het haar vertellen, mijn lieve oude moedertje.

Foute boel

Ik had al een tijdje last van mijn darmen. Dat zit in de familie. Op een nacht kreeg ik een heel erge aanval. De volgende dag dus naar de huisarts en diezelfde week een echo. Ik vermoedde toen al dat er iets aan de hand was. Er kwam een arts binnen. Er ging een arts weg. Er werd overlegd. Ik hoorde iets over solide. Dat was iets anders dan de cystes die eerder bij mij ontdekt waren. De volgende ochtend was ik net beneden toen mijn mobiel ging. Op het schermpje zag ik dat het mijn huisarts was. Foute boel, wist ik toen.

Er moest een nier uit. Ik zat in de vechtmodus. Ik dacht: huppakee, kom maar op. Maar dan moet je 3 weken wachten op de operatie. Dat is het ergste wat er is, wachten, wachten, wachten. Ik heb die 3 weken trouwens veel gewandeld. Want ik wilde aan mijn conditie werken. En ik wilde zonder te huilen de operatie in. Maar toen ik op het operatiebed door de gang gereden werd, voelde het alsof ik in Grey's anatomy zat. Bij het afscheid nemen van John, mijn man, moest ik heel erg huilen. Ik zie zijn ogen nog steeds voor me. Zijn mooie helblauwe ogen met dikke tranen. Wij zijn elkaars liefde. Al 26 jaar delen we lief en leed met elkaar. We zijn zo’n sterk team. Maar dit moet je dan toch helemaal alleen doen.

Na 6 weken begonnen de nachtmerries en paniekaanvallen.

Paniekaanvallen in bed

Na de operatie wilde ik zo snel mogelijk naar huis. Ik was 55 en wilde niet naast een vrouw van 89 liggen met een infectie. Stel je voor dat ik die infectie ook zou krijgen. Ik heb heel hard geoefend om zo snel mogelijk weg te kunnen.

Thuis was ik vooral ontzettend moe. Ik kon ook slecht tegen drukte in huis. Terwijl ik daar vóór mijn ziekte juist altijd zo van genoot. Ik vond het heerlijk als onze vrienden over de vloer kwamen, of vrienden van onze dochters Florence en Charlotte. Maar mijn energie was erg snel op. En dan ontvluchtte ik de drukte en ging ik naar de slaapkamer. Als het genoeg was, verdween ik. Nog steeds trouwens.

Na 6 weken voelde ik dat het beter met me ging. Ik kreeg als het ware weer wat meer lucht, maar ging wel ineens nadenken over wat er allemaal gebeurd was. En toen begonnen de nachtmerries en paniekaanvallen. Ik had nog nooit een paniekaanval gehad. De 1e keer overviel het me volkomen. Ik hoorde dat een moeder van de basisschooltijd van mijn dochters was overleden. Mijn keel werd dichtgeknepen, mijn adem stokte en ik moest vreselijk huilen. Ik beeldde me in dat het mij zou overkomen. Ik durfde niet meer te gaan slapen, was bang dat ik niet meer wakker zou worden. Dat niet durven gaan slapen heeft maanden geduurd.”

Niet langer onbezorgd

Henriëtte vervolgt na enige tijd: “Ik werd regelmatig huilend en schreeuwend van de angst wakker. Dat was ook voor mijn man en dochters natuurlijk heel zwaar. Ik heb ontzettend veel nachtmerries gehad door het liedje van die Belgische zanger Stromae over zijn moeder die kanker had. In het bijbehorende animatiefilmpje werd kanker als een sluipmoordenaar uitgebeeld. Dat herkende ik. Ik bedacht dat ook ik een snelgroeiende tumor had gehad. Dat vond ik ineens enorm beangstigend.

Ik was een onbezorgde vrouw. Maar dat is voorgoed voorbij. Dat is echt wel een dingetje. Je bent angstig. Je vertrouwt je lichaam niet meer. Twee weken geleden kreeg ik in bed weer een paniekaanval. Het was de nacht voor de halfjaarlijkse controle. Ik wist ineens zeker dat de ziekte was teruggekomen. Maar dat bleek gelukkig niet zo te zijn.

Door psycho-sociale hulp begreep ik beter wat er allemaal in mijn hoofd omging.

Hulp bij het Ingeborg Douwes Centrum

Voor die nachtmerries en paniekaanvallen ben ik hulp gaan zoeken. Van de huisarts kreeg ik een angstremmend pilletje. Maar dat legt je hele gevoel plat. Dus dat vond ik geen goede oplossing. Gelukkig ben ik naar het Ingeborg Douwes Centrum in Amsterdam verwezen. Daar kunnen kankerpatiënten en hun naasten psycho-sociale hulp krijgen. Ze vertelden dat mijn angsten eigenlijk heel normaal waren. Door gesprekken begreep ik beter wat er allemaal in mijn hoofd omging. Ik moest alles opschrijven vanaf het moment van de diagnose. Mijn dochters hebben mij daarvoor een boekje gegeven met een heel leuk stippelprintje. We hebben het omgedoopt tot ‘het kankerboekje’.

Training mindfulness

En ik ben een training mindfulness gaan doen. Een fijne basisoefening die ik geleerd heb en vaak doe: ogen dichtdoen, schouders losschudden, 3 keer heel diep in- en uitademen. De uitademing door je buik laten wegvloeien is eigenlijk het mooiste. Ik doe het ook als ik met de hond loop. Ik voel me dan meteen wat rustiger. Ik mag mezelf dan ook iets toewensen. Bijvoorbeeld: ik mag verdrietig zijn of, ik mag angstig zijn. De paniek is dan weg. Blijkbaar kan ik het dan beter accepteren.

Ik heb ook geleerd dat als je iets wilt, je daar om moet vragen. Ook aan je kinderen. Zij kunnen immers niet altijd zien waar ik behoefte aan heb. En zij zijn ook nog eens bezig met hun eigen leven…. Het gaat me steeds beter af, maar dat is een heel leerproces hoor!”