Verminderen van orgaanbeweging tijdens radiotherapie door ademhalingsregulering met behulp van non-invasieve beademing

lopend
Beschikbaar voor gerichte giften

Onderzoekssamenvatting

Tijdens de ademhaling bewegen organen in de borst- en bovenbuik. Hoe essentieel ademen ook is: tijdens bestraling wil je het liefst zo min mogelijk beweging van organen. Onderzoekers gaan op zoek naar oplossingen hiervoor, met als doen:
Onderzoeken welke ademhalingsstrategieën het meest geschikt zijn om de orgaanbeweging tijdens bestraling te verminderen.  

Precieze bestraling van tumoren in de borstkas en de bovenbuik wordt bemoeilijkt door ademhaling. Om bewegingen van tumor en organen te verminderen, worden patiënten tijdens de bestraling meerdere keren geïnstrueerd hun adem vast te houden. Het blijkt echter dat orgaanposities ook bij herhaaldelijk vasthouden van de adem kunnen variëren. De regelmaat en diepte van ademhaling varieert per patiënt en per dag, maar ook tijdens één bestralingssessie.  
 
Om zeker te zijn van een optimale bestraling, wordt het bestralingsgebied momenteel met marges uitgebreid. Dat wil zeggen dat er dus meer weefsel rondom de tumor wordt bestraald, om er zeker van te zijn dat de tumor een efficiënte dosis straling krijgt. Dat vergroot de kans op bijwerkingen. Ook geldt: hoe onregelmatiger de ademhaling, hoe groter de bestralingsmarges. En hoe meer gezond weefsel wordt bestraald. Daarom zijn onderzoekers op zoek naar manieren om de orgaanbeweging tijdens de bestraling zo klein mogelijk te maken. 
 

Hoe wordt dit onderzoek uitgevoerd? 

Door continue zuurstoftoediening kan de inhoud van de longen constant gehouden worden en wordt de orgaanbeweging fors verminderd. Er zijn verschillende methoden om dit te doen, en in dit onderzoek wordt bepaald wat de beste manier is voor tijdens bestraling. Zoals percussieventilatie en non-invasieve ademhaling met behulp van een mondkapje. 
 
Daarbij kijken de onderzoekers o.a. naar de dosis straling die in het gezonde longweefsel terechtkomt, maar bijvoorbeeld ook andere organen, zoals het hart. Voordat ze dat bij patiënten doen, testen ze eerst bij gezonde vrijwilligers wat er met de orgaanbeweging gebeurt tijdens deze beademings-strategieën. Aan het eind van het project wordt een kleine patëntenstudie uitgevoerd.  

Wat levert dit onderzoek op? 

Dit project kan bijdragen aan het verminderen van orgaanbeweging tijdens de bestraling. Dat maakt het mogelijk om de huidige, ruimere bestralingsmarges te verkleinen. Zodat minder gezonde organen en weefsels straling krijgen. Daarmee is het risico op acute en late schade lager, wat bijdraagt aan een betere kwaliteit van leven.