Betekenis van en criteria voor een bijna complete respons na voorbehandeling van endeldarmkanker

Alpe d'HuZes
start binnenkort

Onderzoekssamenvatting

Veel patiënten met endeldarmkanker worden voorbehandeld met bestraling en chemotherapie gevolgd door operatie. Ongeveer 30% reageert zo goed dat er alleen nog kleine restafwijkingen zijn: ‘bijna complete respons’. Bij deze patiënten kan orgaansparend behandelen worden overwogen (geen operatie, maar afwachten met controles). Deze aanpak is aantrekkelijk voor patiënten omdat de nadelen van een operatie vermeden kunnen worden en de kwaliteit van leven hoger is. Echter, als er restafwijkingen zijn, is het onduidelijk hoe groot de kans is op terugkeer van de tumor in de darm of ergens anders. Hierdoor is het moeilijk te bepalen welke patiënten beter geopereerd kunnen worden en bij welke patiënten operatie achterwege gelaten kan worden.     

Onderzoeksrichting/voorgestelde oplossing

Het huidige voorstel beoogt criteria op te stellen voor een bijna complete respons, om de juiste patiënt met een bijna complete respons voor orgaansparende behandeling te selecteren, met de hoogste kans op succesvol orgaansparen en zo laag mogelijk risico op terugkeer van de tumor.  

Relevantie

Op dit moment ontbreekt bewijs voor criteria voor een bijna complete respons. Er is daarom veel onduidelijk over de invloed van bijna complete respons op het risico op terugkeer van de tumor in de darm of elders. Het is hierdoor voor artsen moeilijk om patiënten hierover voor te lichten. Daarom is er behoefte aan meer bewijs en criteria om de juiste patiënten een orgaansparende behandeling aan te kunnen bieden.  

Onderzoeksvragen

  1. Welke karakteristieken bij beeldvorming (MRI-scan en kijkonderzoek) voorspellen succesvol orgaansparende behandeling bij patiënten met een bijna complete respons? 
  2. Wat zijn criteria voor een bijna complete respons die succesvol orgaansparende behandeling voorspellen en goed toepasbaar zijn in de praktijk? 

  3. Als patiënten een uitzaaiing krijgen, komt dit dan door teruggroei van de tumor of door ongunstige tumorkenmerken, die al aanwezig waren in de tumor voor de behandeling?   

Onderzoeksopzet

Het project bestaat uit 3 onderdelen: 

  1. De beelden (MRI-scans en kijkonderzoek) van 500 patiënten worden opgevraagd en herbeoordeeld op de aanwezigheid van specifieke kenmerken. Deze kenmerken zullen worden gecorreleerd aan succesvolle orgaansparende behandeling. Criteria worden opgesteld in samenspraak met een expert panel en de patiëntvertegenwoordiger. De bruikbaarheid van de criteria wordt door verschillende beoordelaars getest. 
  2. De voorgestelde criteria onder ‘1’ worden getest op gegevens die gedurende het project worden verzameld in Nederland.  

  3. Bij patiënten die orgaansparend behandeld zijn, teruggroei kregen in de darm en een uitzaaiing kregen, wordt al bestaand weefsel opgevraagd. Met genetische analyse wordt gekeken of de uitzaaiing vermoedelijk komt van de teruggroei of van de tumor voor de voorbehandeling. Deze informatie wordt meegewogen in de definitieve criteria.  

Verwachte uitkomsten

Door bewijs ondersteunde, klinisch direct bruikbare criteria om patiënten met een bijna complete respons te kunnen selecteren voor orgaansparende behandeling of operatie, met een hoge kans op succesvol orgaansparen en een zo laag mogelijk risico op uitzaaiingen. 

Omschrijving stappen nodig om resultaat te implementeren

Aan dit project nemen alle Nederlandse centra deel die orgaansparende behandeling toepassen. Daardoor zijn de criteria direct bruikbaar in de praktijk. Mijn centrale positie in de landelijke orgaansparende organisaties zal dit verder vergemakkelijken.