De effectiviteit van chemotherapie voor borstkanker verbeteren door het afweersysteem aan te pakken

afgerond

Onderzoekssamenvatting

Kanker kan ongevoelig worden voor de behandeling, zoals chemotherapie. Als dat gebeurt dan zijn de behandelopties vaak beperkt. Daarom is het belangrijk om therapieongevoeligheid beter te begrijpen.

Met dit onderzoek willen de onderzoekers bestuderen hoe bepaalde afweercellen ervoor kunnen zorgen dat een chemotherapie niet meer werkt.

Waarom is dit onderzoek nodig? 

Dit onderzoek is nodig omdat borstkanker ongevoelig voor bepaalde chemotherapieën kan worden. Dat betekent dat de tumor niet meer op de behandeling reageert en kan blijven groeien.

Het is niet bekend hoe die ongevoeligheid precies ontstaat, maar bepaalde afweercellen lijken hier een rol bij te spelen. Eerder onderzoek toonde aan dat patiënten met veel macrofagen (afvaletende afweercellen) rondom de tumor over het algemeen minder goed op de chemotherapie reageren.

Daarom hebben de onderzoekers het effect van chemotherapieën in combinatie met macrofaagremmende medicijnen onderzocht, maar dit bleek niet bij alle chemotherapieën even goed te werken. Mogelijk heeft dat met een signaalstof van het afweersysteem te maken, interferon. Bovendien hebben zij ontdekt dat ook andere afweercellen dan macrofagen een rol bij therapieongevoeligheid kunnen spelen, namelijk neutrofielen.

Wat levert dit onderzoek op?

Uit dit onderzoek zal moeten blijken hoe de wisselwerking tussen macrofagen, neutrofielen en chemotherapie in elkaar steekt. Deze kennis kan aanknopingspunten bieden voor de ontwikkeling van effectievere chemotherapieën. 

Hoe wordt dit onderzoek uitgevoerd? 

Om dit onderzoek uit te voeren zullen de onderzoekers in het laboratorium met behulp van speciale muizen (met borstkankertumoren van menselijke oorsprong) de macrofagen en neutrofielen bestuderen als die in contact komen met chemotherapieën en macrofaag- of neutrofielenremmers.