Borstkankerscreening met MRI

onderzoeker Carla van Gils

Update 28 november 2019

De eerste resultaten van de DENSE-trial zijn gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. Hieruit blijkt dat borstafwijkingen bij vrouwen met dicht borstklierweefsel eerder zijn op te sporen met MRI dan met een klassieke borstfoto (mammogram). Onderzoeksleider prof. Carla van Gils: “De eerste resultaten zijn positief. Met een aanvullende MRI-scan bij deze groep vrouwen vinden we tumoren die in de reguliere screening niet ontdekt werden. We vinden ze in een eerder stadium. En het komt daarna ook minder vaak voor dat borstkanker buiten het screeningsonderzoek wordt ontdekt. We hopen dat de staatssecretaris van VWS op basis van deze uitkomsten aan de Gezondheidsraad advies zal vragen en het RIVM zal verzoeken een uitvoeringsonderzoek te doen.”

Meer over de resultaten

Lees hier het oorspronkelijke interview uit 2015: 

Borstkankerscreening bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel

Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker kan beter. Dat vindt epidemiologe dr. Carla van Gils (UMC Utrecht). 'Het enige criterium om vrouwen op te roepen voor een mammografie is hun leeftijd,’ zegt ze. ‘Maar misschien zijn er groepen die je intensiever  moet screenen dan nu gebeurt.’ Van Gils onderzoekt of vrouwen met zeer dicht borstweefsel baat zouden hebben bij niet alleen een tweejaarlijkse röntgenfoto van hun borsten, maar ook een MRI.

Densiteit van borstweefsel

Borsten bestaan van binnen uit vet, klierweefsel en bindweefsel. De verhouding daartussen is bij iedere vrouw verschillend en verandert ook nog eens in de loop van hun leven. Leeftijd, erfelijkheid, het aantal kinderen en de overgang spelen daarbij  een rol.

Hoe meer klier- en bindweefsel ten opzichte van de hoeveelheid vet, hoe dichter (‘dense’) het borstweefsel is. Aan de buitenkant van de borst is dit niet te zien of te voelen, maar met een röntgenfoto is het wel te zien doordat klier- en bindweefsel wit oplicht en vet niet. Vrouwen met zeer dicht borstweefsel zijn dubbel in het nadeel: ze hebben ten eerste een grotere kans op borstkanker, 4 tot 6 keer zo groot als vrouwen met een lage borstweefseldensiteit.  En ten tweede wordt bij hen een beginnende tumor vaak gemist, doordat hij op het mammogram niet te onderscheiden is van klier- en bindweefsel.

Van Gils: ‘Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan naar betere screeningsvormen voor vrouwen met dicht borstweefsel. Bijvoorbeeld met een echo-onderzoek. Wij kijken of het nut heeft om bij deze groep vrouwen een MRI te doen.’

Het onderzoek

Om de opbrengst van de extra MRI te meten, telt het team van Gils niet alleen de tumoren die op de MRI gezien worden, maar ook de tumoren die tussen twee screeningsrondes in ontdekt worden: de zogenaamde interval tumoren, die aan het licht komen doordat vrouwen zelf een knobbeltje in hun borst voelen en daarmee naar de dokter gaan. Op dit moment vormen die  zo’n 30 procent van alle borstkankers. Van Gils: ‘Als dat percentage omlaag gaat bij vrouwen die een MRI krijgen, weet je dat je tumoren opspoort die anders pas later ontdekt zouden worden. En geen kleine tumortjes die nu toevallig op de MRI-scan ontdekt worden, maar die zo langzaam groeien dat ze nooit tot sterfte geleid zouden hebben.

Als er uit ons onderzoek komt dat een MRI voor deze groep vrouwen nut heeft en de kosten opwegen tegen de baten, kan dat betekenen dat het bevolkingsonderzoek moet worden aangepast.

Het onderzoek van Van Gils is gekoppeld aan het normale bevolkingsonderzoek. Circa 5000 vrouwen die zeer dicht borstweefsel hebben en als uitslag van het bevolkingsonderzoek ‘geen bijzonderheden’ krijgen, worden uitgenodigd voor een MRI. Mogelijk zijn daar wel tumoren op te zien. Als er 2 jaar later op het mammogram opnieuw ‘geen bijzonderheden’ te zien zijn, krijgen ze weer een MRI. De uitslag wordt vergeleken met de eerste MRI, veranderingen duiden mogelijk op  borstkanker en worden nader onderzocht.  Als er voldoende geld voor is, volgt er na 2 jaar nog een derde MRI. 

Van Gils: 'We vergelijken het aantal interval tumoren bij de onderzoeksgroep met de interval tumoren bij vrouwen die wel zeer dicht borstweefsel hebben maar die alleen het reguliere bevolkingsonderzoek krijgen. Als er uit ons onderzoek komt dat een MRI voor deze groep vrouwen nut heeft en de kosten opwegen tegen de baten, kan dat betekenen dat het bevolkingsonderzoek moet worden aangepast.' 

Ik ben heel erg geboeid door de vraag hoe het komt dat sommige vrouwen borstkanker krijgen en andere niet.

Preventie?

Van Gils doet al twintig jaar onderzoek naar borstdensiteit en de kans op borstkanker. ‘Ik ben heel erg geboeid door de vraag hoe het komt dat sommige vrouwen borstkanker krijgen en andere niet. De laatste jaren ben ik ook steeds meer geïnteresseerd geraakt in wat je op diagnostisch gebied kunt doen voor vrouwen met een verhoogde kans door hun borstdensiteit. Je kunt die kennis over risicofactoren niet op de plank laten liggen, vind ik. We moeten kijken of we hiermee voor deze vrouwen iets kunnen betekenen in de screening of klinische praktijk.’ In Nederland is het nog niet gebruikelijk om als onderdeel van de uitslag van een mammografie vrouwen te informeren over hun borstdensiteit. Van Gils hoopt er met haar onderzoek voor te kunnen zorgen dat eventuele extra diagnostiek niet in het wilde weg, maar op een verantwoorde manier wordt ingezet.

Van de toekomst verwacht ze discussies over het beïnvloeden van de borstdensiteit door medicatie. ‘En misschien zullen we niet alleen groepen vrouwen uitgebreider gaan screenen, maar ook andere groepen vrouwen juist minder vaak, omdat die minder risico op borstkanker hebben.’Maar voorlopig is dit onderzoek nog niet afgerond. Van de uitgenodigde vrouwen doet 60% mee. Inmiddels hebben meer dan 3000 vrouwen hun eerste MRI gehad. Als alles volgens planning verloopt is eind 2017 ook de tweede MRI ronde achter de rug. Daaraan hebben dan 8 verschillende MRI centra meegewerkt, de screeningsorganisaties en een paar honderd mensen.  ‘Als ik dat van tevoren geweten had!’  lacht van Gils. ‘Het is een bedrijf!’