Onderzoekers van de week: Eva Madsen & Job van Kooten

Moeilijke tumoren

Een vaccin tegen buikvlieskanker

​De één is al een aantal jaar chirurg, de ander hoopt het te gaan worden. Dr. Eva Madsen en arts-onderzoeker Job van Kooten kijken in het Erasmus MC verder dan de operatietafel: ze onderzoeken een vaccin om de behandeling van peritoneaal mesothelioom te verbeteren. Dat is een vorm van asbestkanker in het buikvlies.  

“Het is een cliché, maar het is écht een sluipmoordenaar”, bijt Madsen het spits af. “Patiënten merken vaak pas iets als ze veel vocht in hun buik krijgen, of als hun darmen niet goed meer doorlopen. En dan is de ziekte vaak al te uitgebreid om iets te doen.”

Bijkomend probleem: er zijn niet veel patiënten met deze vorm van kanker. Er komen jaarlijks niet meer dan 50 patiënten bij in Nederland. Bij behandelaars is er daardoor nog te weinig kennis over de ziekte, vervolgt ze. “Onbekend maakt onbemind. Daarom wordt de ziekte niet altijd herkend. En omdat verwijzers in kleinere ziekenhuizen niet altijd weten dat er behandelopties zijn, worden niet alle patiënten doorverwezen. Dat maakt het een beetje een vergeten groep. Awareness is wat dat betreft heel belangrijk.”

Combi-ingreep

De patiënten die wél in het Erasmus MC terechtkomen, behandelt Madsen momenteel met een HIPEC-operatie. “Niet iedereen komt ervoor in aanmerking, want het is een zware ingreep die zó 7 uur in beslag neemt. Bij die operatie proberen we zoveel mogelijk tumorweefsel weg te halen. Daarna krijgen ze een buikspoeling met verwarmde chemo.”

Die kruisbestuiving is zo gaaf aan werken in een ziekenhuis waar veel wetenschap wordt gedaan.

In dit KWF-project willen de onderzoekers een extra component toevoegen aan de HIPEC: dendritische celvaccinatie. Job van Kooten legt uit wat het inhoudt: “4 weken vóór de HIPEC staat de patiënt bloed af. Daaruit filteren we in het laboratorium de witte bloedcellen. Daarmee maken we vaccins. Dat doen we door de witte bloedcellen bloot te stellen aan de antigenen van de tumor. Na de operatie geven we de patiënt op verschillende tijdstippen een vaccin met zijn eigen ‘getrainde’ bloedcellen. Het idee is dat ze dan de achtergebleven restjes kanker herkennen en cellen van het afweersysteem activeren om die kankercellen op te ruimen.”

Kruisbestuiving

De methode is niet nieuw. In het Erasmus MC heeft professor Joachim Aerts recent een vergelijkbaar vaccin ontwikkeld voor patiënten met asbestkanker, maar dan in het longvlies. KWF financierde hier de eerste succesvolle patiëntenstudie, waarna met Europese fondsen een grote internationale studie kon worden opgezet.

“We zijn met Joachim gaan sparren om te bekijken of zijn methode ook iets voor deze groep kan betekenen. Die kruisbestuiving is zo gaaf aan werken in een ziekenhuis waar veel wetenschap wordt gedaan. Wat we door die samenwerking kunnen doen hier, is uniek”, zegt Madsen, die hoopt dat het vaccin bij buikvlieskanker hetzelfde pad kan bewandelen als het vaccin bij longvlieskanker. 

“In deze studie kijken we bij 20 patiënten of het vaccin veilig is. Dat moeten we goed onderzoeken, want deze patiëntengroep heeft met de HIPEC al een zware ingreep achter de rug, wat niet zo is bij de patiënten met asbestkanker in het longvlies. Wanneer de resultaten goed zijn, dan is een vervolgstudie naar de effectiviteit van het vaccin bij een grote groep patiënten nodig. Die zullen we dan internationaal moeten opzetten, want met alleen patiënten in Nederland halen we het benodigde aantal niet. Gelukkig zijn er ook in andere landen hele toegewijde mensen die met hart en ziel proberen om een beter zorgpad te realiseren voor deze patiënten.”

Het enthousiasme en de verwachtingen van het duo zijn hoog. Van Kooten: “Bij de studies van Joachim Aerts werd bij het merendeel van de patiënten remming van de tumor gezien terwijl er geen ernstige bijwerkingen optraden na immunotherapie. Aan de andere kant zijn er ook patiënten bij wie het niet aansloeg. Dat is zeker iets om uit te zoeken in een vervolgonderzoek; voor nu is het ontzettend waardevol dat we deze veelbelovende methode kunnen onderzoeken in de kliniek.”