Ivo de Nooijer maakt de koppeling tussen onderzoek en praktijk

Onderzoeksresultaten ‘marktrijp’ maken
Vanuit het statige Poortgebouw tegenover het Leids Universitair Medisch Centrum vertelt mr. drs. Ivo de Nooijer over de koppeling tussen wetenschappelijk onderzoek en toepassing van resultaten in de praktijk. De Nooijer is als directeur verbonden aan Luris (Knowledge Exchange Office van Universiteit Leiden en Leids Universitair Medisch Centrum). Luris helpt wetenschappers om hun kennis maatschappelijk te benutten. Of zoals hij het zelf zegt: “We zijn een soort datingservice voor wetenschappers en commerciële partners.”
Ook KWF Kankerbestrijding wil dat resultaten uit wetenschappelijk kankeronderzoek zo snel mogelijk bij de patiënt terechtkomen. Maar dat lukt niet automatisch door kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk kankeronderzoek te financieren: er moet ook iets met die kennis gebeuren. Volgens De Nooijer is dat geen vanzelfsprekendheid: "Mensen onderschatten de miscommunicatie die kan ontstaan tussen wetenschappers en bedrijven. Als ze tegen elkaar zeggen ‘we gaan hier een groot succes van maken’, dan kan ik je op een briefje geven dat zowel ‘succes’ als ‘samenwerking’ in een bedrijfscontext heel iets anders betekenen dan voor de academicus.”
Een eigen taal
Het is het gevolg van twee verschillende werelden die bij elkaar komen, beiden met hun eigen taal: “Succes, dat is voor bedrijven toch vaak geld verdienen. Dat is het maatschappelijke idee achter ondernemen. Voor wetenschappers is ‘succes’ publiceren van hun onderzoek. Bij Luris proberen we een succesvolle koppeling te maken. Hoe? Wetenschappers komen met ideeën bij ons. Wij onderhouden contact met bedrijven waarvan we weten dat ze op zoek zijn naar bepaalde kennis, zoals op het Bio Science Park hier in Leiden. Vroeger investeerden bedrijven nog wel eens zelf in fundamenteel onderzoek, zoals Philips met zijn NatLab, maar tegenwoordig kijken ze meer naar universiteiten en de kennis die daar wordt ontwikkeld.”
Wij proberen mensen bij elkaar te zetten waarvan we geloven dat ze een klik hebben.
Zelf werkte De Nooijer in het verleden voor Unilever. “Daar kende ik mijn klanten en wist ik wat ze wilden. Maar een wetenschapper weet vaak niet wie zijn klanten zijn. Hoe goed een idee ook is: een bedrijf zal altijd zeggen ‘interessant, maar het zal alleen voor mijn klanten werken als…”
Er bestaat niet zoiets als een vast ‘recept’ voor een succesvolle samenwerking tussen de twee werelden, maar er zijn wel belangrijke ingrediënten, vervolgt hij: “Als je ze bij elkaar wilt brengen, moet je van iedereen het idee hebben dat ze willen luisteren naar de ander en proberen te begrijpen wat elkaars doelen zijn. Afspraken maken en opschrijven is nuttig, maar een contract zal alleen een goede basis voor samenwerking zijn als dat het resultaat is van echte overeenstemming. Wij proberen mensen bij elkaar te zetten waarvan we geloven dat ze een klik hebben.”
KWF investeert in consortia
Met de nieuwe financieringsvorm Consortia hoopt KWF net als De Nooijer samenwerking tussen academische onderzoekers en onderzoekers bij bedrijven stimuleren. Met als doel dat beide werelden hun expertise optimaal in kunnen zetten om er in samenwerking voor te zorgen dat de onderzoeksresultaten zo snel en efficiënt mogelijk terecht komen waar deze horen: een optimale behandeling voor de patiënt.
Standaard vraagt KWF aan onderzoekers die een projectvoorstel indienen om na te denken over de doorontwikkeling van onderzoeksresultaten. En dat is goed, stelt De Nooijer: “Je moet alleen wel weten dat ze niet altijd het antwoord zullen hebben. Ze zijn deskundig in hun onderzoek, maar niet in alles. Als mensen na nadenken tot de conclusie komen ‘ik weet het niet’, zou ik het ook goed vinden. Want dan hebben ze er in ieder geval over nagedacht.”
Tot slot een aanbeveling van De Nooijer voor KWF: “Wat KWF vooral moet doen is wetenschappers uitdagen om uit te leggen wat hun hoop is, hun dromen. Dat is inspirerend. Mensen onthouden de speeches van John F. Kennedy en Martin Luther King omdat ze gaan over ambities en dromen. Geef wetenschappers die dat goed kunnen dan ook de gelegenheid om dat uit te leggen, dat is een inspirerender boodschap voor je achterban dan uitleggen wat een octrooi is.”