'Het hoeft niet luchtig te zijn'

Broer en zusdag

Julien (25) kreeg 3 jaar geleden de diagnose zaadbalkanker. Zijn zus Lisa en broer Thomas wilden hun ‘kleine’ broertje beschermen, zoals ze dat vroeger ook deden als grote broer en zus. Maar nu voelden ze zich machteloos, want er was kanker in het spel. Julien kon desondanks vertrouwen op hun onvoorwaardelijke broer/zus-steun en kon daardoor zijn frustraties en pijn met hen delen.  

Julien: ‘Vlak na mijn 23e verjaardag ging ik naar de huisarts omdat ik een bobbeltje voelde in mijn balzak. Hij stuurde me meteen door. In de bus naar het ziekenhuis overviel me het gevoel dat het niet in orde was. De arts in het ziekenhuis had het over een testiscarcinoom. “Bedoelt u dat ik kanker heb?”, vroeg ik. “Ja”, zei hij. “en we gaan je morgen meteen opereren”.’

Kappen nou
Lisa (29): ‘Toen Juul me daarna op mijn werk belde, geloofde ik het gewoon niet. Ik riep: “Hou me niet voor de gek. Kappen nou”.’ Ook Thomas (31) zat op zijn werk toen Julien hem belde: ‘Ik ben meteen naar Utrecht gereden. Daar moesten we kris kras het ziekenhuis door voor allerlei onderzoeken die nodig waren voor de operatie. Julien moest ook meteen zaad doneren. Om het veilig te stellen voor later. Hoe krijg je dat voor elkaar als je net te horen hebt gekregen dat je kanker hebt? Het was gewoonweg surrealistisch.’ Julien: ‘Ik werd voor mijn gevoel uit het leven weggerukt. En ik zat juist zo lekker op de snelweg. Dingen te ervaren en doelen te bereiken. En ineens stond ik stil op de vluchtstrook. Zonder wielen, zonder dak en zonder motor. En het ergste was: de rest reed door.’

Verdrietig en bang
Julien vervolgt: ‘Na de operatie kreeg ik veel pijn. De wond op mijn buik ging ontsteken en in mijn lege balzak groeide een abces. Tot overmaat van ramp stegen de tumorwaarden, waardoor ik ook nog aan de chemo moest. Daar stond ik dan midden in de nacht in het ziekenhuis mezelf aan te staren in de spiegel van de wc. Wat deed ik hier? Ik hoorde met m’n vrienden in een kroeg te staan.’ Lisa: Pas toen ik Julien zonder haar zag, realiseerde ik me dat mijn broertje kánker had. Daarvoor zag ik het als een soort blindedarm-operatie. Opereren en klaar. Zo was het dus niet. Ik werd ineens heel verdrietig en bang.’

Vertrouwd
Julien: ‘Ik had veel mensen om me heen hoor: huisgenoten die heerlijk voor me kookten, vrienden die pizza kwamen eten in het ziekenhuis, medepatiënten die me meteen begrepen en natuurlijk mijn ouders. Maar met Lisa en Thomas was het toch anders. Vertrouwder. Bij hen hoefde ik geen grapjes te maken om het gesprek luchtig te houden. Want het hóefde niet luchtig te zijn.’ Lisa vult aan: ‘Bij je vrienden is er toch een soort filter, je houdt je vaak groter dan je je voelt. Julien was vaak chagrijnig van de pijn. Bij ons kon dat. Wij kunnen onderling zoveel van elkaar hebben. Want we zullen er altijd voor elkaar zijn.’

Bosje bloemen
Thomas: ‘Julien was zoals alle gasten van die leeftijd: leve de lol. Maar wel altijd al ondernemend. Nu is hij echt gedréven.’ ‘Klopt’, zegt Julien: ‘tijdens mijn ziekenhuistijd was ik ervan overtuigd dat ik het zou redden. Nu vraag ik me soms af of ik de 30 wel zal halen. Daardoor ben ik serieuzer geworden. Ook zachter trouwens: ik hoef niet altijd meer gelijk te hebben in een discussie en ik realiseer me dat iemand anders misschien ook in een kutsituatie zit.’ Lisa voegt eraan toe: ‘En hij is attenter geworden. Hij nam laatst zelfs een bosje bloemen voor me mee!’